Voor het zwarte strand bij Ramvetlam droppen we ons anker in werkelijk kraakhelder water. We zijn de enige boot.
Het anker valt in het pikzwarte zand van de noordkust van het vulkaan eiland Ambrym. De dieptemeter blijft op 3,2 meter ( fabrieks instelling) steken en weigert dus dienst. Gelukkig had ik al een waypoint overgenomen uit de gids met de daarbij behorende diepte. Zitten we nu al onder de betovering van het eiland Ambrym, wat bekend staat om zijn magische krachten van de vulkaan Marum en ROM dansen? De 30 NM vanaf Port Sandwich waren relaxed en op de zowaar gladde zee hadden we aan de 8 knopen wind genoeg om vooruit te komen. Het is inmiddels 16.00 uur en de bijboot wordt gelanceerd. We gaan snel naar de kant, want we willen voor morgen de wandeling naar de vulkaan regelen. Bij het dorp Ranvetlam ( vrijvertaald "op de grote steen") worden we naar de chief Ruben gebracht. Na de nodige formaliteiten vertelt hij wat we de volgende morgen moeten doen, moeten meebrengen en moeten betalen. Hij zal een gids regelen, want hijzelf gaat die avond naar Santo.
Het is die avond windstil en om de warmte uit de boot te ontvluchten zitten we op het voordek. We hebben een prachtig uitzicht op het eiland en zien in de verte de vulkaan gloeien.
De wekker gaat om 05.30 en we melden oms om 06.30 in het dorp. We worden welkomg geheten door Tjek, de vervangend chief. Hij weet van alles, behalve wie onze gids gaat worden. Dat had de chief toch beter moeten regelen.
In de vroege morgen spelen de kinderen met elastiekjes de variant op Jeu de boules.
Echt veel aktie zit er niet in Tjek en na drie kwartier wordt er uiteindelijk toch nog iemand gevonden.
In dat opzicht blijven we ons verbazen. We moeten 6500 Vatu betalen voor een wandeling en dat is veel geld voor hier, maar om nu te zeggen dat dus het hele dorp klaar staat om dat te verdienen...
Uiteindelijk gaan we samen met Edwin op pad en lopen via prachtig regenwoud waar alles rijkelijk groeit en bloeit richting de top. Het bos gaat over in een oud lavaspoor, wat gevormd is tijdens de laatste eruptie in 1913. Het laatste stuk gaat via rotsen naar boven, dan volgt een behoorlijke klim over de rug van de krater. De weinige wind die er staat komt uit het zuidwesten, de verkeerde richting om de krater te kunnen zien. De rook slaat behoorlijk op je strot, maar we houden vol. Het zicht is miniem door een mengeling van rook en wolken, wat het lopen bemoeilijkt.
Gewapend met een machete en een fles water. Schoenen niet belangrijk, deels op flipflops en blote voeten! ( voor Edwin !)
Via de rand van de vulkaan lopen we naar het hoogste punt, we hebben pech en dit is het uitzicht.
Het pad naar de vulkaan.
Op de terugweg zien we de vrouwen hard aan het werk met het klieven van cocosnoten.
Net als op de andere eilanden gaan met name de vrouwen conservatief gekleed in de zogenoemde "moeder Hobard" jurken.
Het was een lange dag en we zijn blij als we om vier uur weer aan boord zijn. Heerlijk een sprong in het heldere koele water om het vuil en zweet af te spoelen. Om eerlijk te zijn was de trip zwaarder dan verwacht. Achteraf blijkt dat de meesten een taxi nemen naar het begin van het lava pad en daar ook weer worden opgehaald.
Vrijdag 23 juni
Gelukkig geen spierpijn, dus dat valt mee en de dieptemeter doet het ook weer. Wat het niet doet is de vriezer. Na het bezoek van de monteur zijn we van de regen in de drup beland. De vriezer blijft continue aanslaan en vriest nauwelijks. Het is een behoorlijke aanslag op de accu's, waardoor we nu elke dag de generator moeten draaien. We balen ervan en ontkomen er niet aan om de vriezer uit te zetten. Helaas heb ik geen lege glazen potten aan boord om eventueel te wecken, dus hebben we uitgebreide lunches en diners.
Het is een kleine sprong van Ambrym naar langgerekte eiland Pentecost. Daar zal morgen het zg. land divng plaatsen vinden.
Elk eiland in Vanuatu heeft zo zijn eigen tradities en rituelen. Op Pentecost is daar Naghol ook wel land diving genoemd. Het is de voorloper van het hedendaagse bungy jumpen wat bij ons in Zuid Afrika bij de Bloukrans brug wordt gedaan. Men hoopt met het springen op een goede yam oogst en de overgang van jongen tot man.
Bij de ankerplek van Wali Bay aangekomen ligt er al een andere boot. Via de marifoon hebben we contact en er blijken nog 2 boten onderweg te zijn.
In Fiji had ik al gemaild met ene Luke, die hier een klein resort heeft en het land diving organiseert. Alles is geregeld en morgenochtend worden we om 09.30 verwacht. Die middag hebben we een gezellige borrel op de catamaran Tortuga.
De toren is zo'n 30 meter hoog en heeft diverse platforms waar vanaf gesprongen wordt. Je ziet de diverse lianen al klaar hangen.
In totaal zijn we die morgen met 12 zeilers en worden welkom geheten door Luke. Hij vertelt het verhaal hoe het land diving tot stand is gekomen. Uiteindelijk blijkt het door het toedoen van een vrouw, die op de vlucht voor haar man, een banyan boom inklom. Manlief volgde, zij sprong uit de boom, maar wel met lianen om haar voeten, man niet en die kon het verhaal niet na vertellen. Tegenwoordig zijn het alleen de mannen die springen om hun kracht te tonen.
We lopen de heuvel op en daar zien we een houten staketsel van stammen en lianen. Het bouwen van de toren neemt 2 tot 5 weken in beslag.
Er zijn die morgen 7 springers, leeftijden varierend van 7 tot 30+. Er wordt niet zomaar gesprongen, van te voren is er al gepast en gemeten om de juiste lengte van de liaan te bepalen. De liaan moet soepel, elastisch en vochtig zijn, als de liaan te lang is, raakt de springer de grond te hard. Maar te kort is ook niet alles, want dan komt de springer met de toren in aanraking. De kunst is om met het voorhoofd de grond te raken en dit garandeert een goede yam oogst.
De mannen zijn naakt op een peniskoker van pandanablad na en de vrouwen topless met een grasrok. Er wordt gezongen en gedanst. De jongste zal van het laagste platform springen. Om zijn enkels worden de lianen vastgemaakt en dan is het zover. De sfeer wordt opgezweept met het geroep van Wok, wok, wok, wok.... Je weet dat het moment van springen eraan gaat komen.
Aan elke enkel wordt een liaan geknoopt.
Tja, een tropische verrassing verpakt in....
Boven op de heuvel zwepen vrouwen de boel op met zang en dans.
Bong is de laatste springer en geldt als een prof. Hij is degene die past en meet en bepaalt of er gesprongen kan worden.
Net als op de andere kleine eilanden heerst er in dit dorp is een grote saamhorigheid. Iedereen is wel verbonden met elkaar. Sommige mannen zijn in het buitenland geweest om geld te verdienen, maar het eiland en familie blijft roepen.